De verschillende mediakanalen spreken alsmaar meer over hoe belangrijk het is om onze CO2-uitstoot te beperken en hoe de elektrische auto daar een rol in kan spelen. Onlangs nog op het VRT-nieuws een uitgebreid item over Noorwegen, waar de elektrische auto fors gesubsidieerd en gestimuleerd wordt. Een voorbeeld voor ons allen! De elektrische auto stoot geen CO2 uit, wordt meermaals onderstreept. Maar is dit wel zo? Een elektrische auto heeft heel wat batterijcapaciteit nodig. Batterijen wegen veel, waardoor het gewicht van zo’n wagen snel oploopt. De constructeurs trachten dit te verhelpen door voor de rest van de wagen nieuwe, lichtere materialen te gebruiken, dikwijls met zeldzame grondstoffen. Voor de productie van batterijen heeft men lithium nodig. Een groot deel van de productie van lithium komt uit de zoutvlaktes van Argentinië, Bolivië en Chili. Dit productieproces vergt bijzonder veel water en blaast talrijke toxische stoffen de lucht in. Het waterverbruik, samen met de vervuiling van de omgeving, evolueert problematisch voor de lokale boeren. Men schat dat de CO2-uitstoot voor de productie van een elektrische wagen 13,6 ton bedraagt. Voor de productie van een conventionele wagen is dit 6,4 ton. Ruim het dubbele dus voor de zogenaamde energievriendelijke wagen.
En wat gebeurt er met de elektrische wagen wanneer die ‘opgebruikt’ is? Hij kan gerecycleerd worden natuurlijk! Het recyclageproces van batterijen blijft vandaag een ingewikkeld proces. Bij de recyclage van een elektrische wagen is de CO2-uitstoot 400 kg hoger dan bij hetzelfde proces voor een conventionele wagen.
Dit alles wordt nooit meegedeeld, maar veeleer afgedaan als randfenomenen die onbelangrijk zijn. We concentreren ons uiteraard enkel op de elektrische auto en zijn groen imago wanneer die effectief in gebruik genomen wordt.
Maar ook daar is er een probleem. De elektrische wagen heeft per definitie elektriciteit nodig. En vanwaar komt die elektrische energie dan? Op vandaag uiteraard nog altijd van een meerderheid van centrales die fossiele brandstoffen gebruiken en dus CO2 uitstoten. De Energiewende in Duitsland, met de beslissing om alle kerncentrales te sluiten, heeft ertoe geleid dat – hopelijk tijdelijk – de energieproductie uit steen- en bruinkoolcentrales toeneemt, met een stijging van de CO2-uitstoot tot gevolg. Hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne- en windenergie, zijn een onzekere factor. Geen wind of geen zon is geen of minder elektriciteit. Denk aan de doemberichten van meer dan een jaar geleden over de overheid die black-outplannen opstelde omdat men een tekort aan elektriciteit vreesde.
Misschien kunnen we in de toekomst zonne- en windenergie stockeren. Opnieuw zullen we daarvoor batterijen moeten gebruiken. Waar gaan we de zeldzame grondstoffen voor de productie van al die batterijen blijven halen? Om nog niet te spreken van de visuele vervuiling die zonnepanelen en windmolens met zich meebrengen.
De vroeger glooiende landschappen van bijvoorbeeld de regio tussen Reims en Troyes worden vandaag al ontsiert door talrijke windmolens. Wanneer we gaan van centrale energieproductie vandaag naar nog meer satellietproductie van windmolens en zonnepanelen in de toekomst, is een uitbreiding van het hoogspanningsnet nodig. Voor Duitsland dienen er 4.600 km extra hoogspanningslijnen aangelegd te worden tegen 2024…
De wetenschap staat niet stil en laat ons hopen dat er voor al deze problemen een oplossing komt. Neemt niet weg dat de media vandaag kiezen voor een eenzijdige, onvolledige en populistische berichtgeving. We mogen op z’n minst verwachten dat ze ons als burger en consument volledig en correct inlichten.
Wij artsen spreken uit ervaring. De wet op de patiëntenrechten verplicht ons elke patiënt volledig in te lichten over zijn aandoening, de behandeling, de alternatieven en de mogelijke risico’s en complicaties. En zo hoort het ook.
Veel leesgenot
Hans Rigauts
Algemeen directeur